Samengevat
De dwaze levende wezens, de mensen, die duisternis in hun hart dragen, verloren het licht uit hun ogen.
Diep in de duisternis verliezen ze de weg uit het oog. Verpletterd in hun wanhoop ontmoeten de mensen op een dag de 'hotaru' die een zwak, warm licht met zich meedraagt. De hotaru voorzag de mensen van het licht en begon naast hen te leven. Maar in deze lelijke en met bloed besmeurde wereld begon het aantal van de hotaru met de dag af te nemen. Toch wilden de mensen het licht en begonnen ze op de hotaru te jagen. Voor geld zouden ze het leven van de hotaru weggooien.